Landschap
Zeven landschappen
In de Duin- en Bollenstreek onderscheiden we zeven verschillende landschapstypen: de jonge duinen, de niet afgegraven strandwallen (oude duinen) en strandvlaktes daartussen, de bollenvelden op de geestgronden, het veenweidegebied nabij de oevers van het voormalige Haarlemmermeer, het plassengebied nabij de Kaag en het stroomgebied van de Rijn. Elk van deze landschapstypen heeft eigen kenmerken en cultuurhistorisch waardevolle elementen.
Ontstaan van de Bollenstreek
De Duin- en Bollenstreek is grotendeels het product van mensenhanden. Aan het begin van de jaartelling bestond het gebied uit duinen en veen. Het veen is in de Middeleeuwen afgegraven. Later zijn ook de binnenduinen vrijwel geheel afgegraven ten behoeve van de zandwinning, tuinbouw en bloembollencultuur. Na afgraving bleef kalkrijke grond over die uitermate geschikt is voor de groenten- en bollenteelt. Zo ontstonden de geestgronden.
Het afgraven en in cultuur brengen van bollengrond ging door tot in het midden van de twintigste eeuw. Bovendien is ook bollengrond in de strandvlakte gemaakt door de zandige ondergrond van grasland naar boven te halen en voor bollenteelt geschikt te maken. Kenmerkend voor de Bollenstreek zijn de vele sloten en vaarten, noodzakelijk voor het afvoeren van het overtollige duinwater en voor het transport van zand, mest, riet en bloembollen.